Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

joch

betekenis & definitie

jongen.

kind van het mannelijk geslacht; jongen.

Voorbeelden:
Hij kocht een krant bij een joch dat de avondbladen ventte, hij bestelde een espresso.
Jan Brokken, Voel maar, 2001

Luid gegier van banden! Een personenauto was uitgeweken voor een joch dat met een trekwagentje onbesuisd de rijbaan overstak. De auto reed het karretje te pletter. Het ventje gaf een kreet en holde weg.
Herman Pieter de Boer, Het damesorkest en andere stadsverhalen, 1977

< >