Wat is de betekenis van joch?

2024-04-25
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

joch

jongen. kind van het mannelijk geslacht; jongen. Voorbeelden: Hij kocht een krant bij een joch dat de avondbladen ventte, hij bestelde een espresso. Jan Brokken, Voel maar, 2001 Luid gegier van banden! Een personenauto was uitgeweken voor een joch dat met een trekwagentje onbesuisd de rijbaan overstak. De auto reed het karret...

2024-04-25
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

joch

joch - Zelfstandignaamwoord 1. (informeel) een jongeman in de tijd rond de puberteit Je laat je toch door dat joch niet op je kop zitten?

2024-04-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Joch

juk; span (trekossen); bergpas, inzinking in bergrug.

2024-04-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Joch

JOCHIE, o. (-s), jongetje.

2024-04-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

joch

verkorting van jochie.

2024-04-25
Etymologisch Woordenboek

Amsterdam University Press (2024)

2024-04-25
Handelslexicon

J. Hagers (1910)

Joch

Joch - ook: jochart, juchart; vlaktemaat in Oostenrijk-Hongarije.

2024-04-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-25
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)