het voortdurend plagen van iemand.
het voortdurend of herhaaldelijk plagen van iemand; het voortdurend of telkens weer jennen van iemand; gejen.
Voorbeelden:
Op haar tiende woog ze haast tachtig kilo. Ze werd met een onderbroek en een oude beha van haar moei naar het zwembad gestuurd. Gedurende een heel uur werd geplaagd en bespot. Het geplaag kreeg sadistische allures, want ze werd ook vaak kopje-onder geduwd.
Paul Koeck, Na de siësta, 2001
Er wordt wat afgekletst over Joyce, de vaste vriendin van Joz. Maar het enige wat hij over haar kwijt wil – en dan nog na onophoudelijk aandringen en geplaag van onze kant – is haar naam. En dat ze volgende week speciaal voor hem komt overgevlogen.
Greta Seghers, In liefdes naam, 2001
Sommige mensen plagen je omdat ze een probleem met je hebben en niet genoeg moed hebben om dit tegen je te zeggen. Ze proberen het tussen de regels door in een gesprek te noemen, en doen dan alsof het een grapje is. Heb je het vermoeden dat dit het geval is, neem je vriend(in) dan even apart en vraag of er iets is waar hij/zij over wil praten. Geef aan dat het geplaag van de laatste tijd negatief overkomt, en dat je graag wilt weten waarom.
http://nl.wikihow.com/Ervoor-zorgen-dat-je-vrienden-je-niet-meer-uitlachen