Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

echtpaar

betekenis & definitie

getrouwd stel.

getrouwd stel, meestal bestaande uit een man en een vrouw, maar sinds een recente wetsaanpassing soms ook uit een man en een man of een vrouw en een vrouw.

Voorbeelden:
Zoals schrijvers een writer's block hebben, kunnen echtparen kampen met een lovers' block.
Ronald Giphart, Het leukste jaar uit de geschiedenis van de mensheid, 2002

De dag voor ze zouden terugvliegen naar Edinburgh vroeg het echtpaar of ik even op hun kinderen kon passen.
Marek van der Jagt, Gstaad 95-98, 2002

Het echtpaar had vier zonen en vier dochters, wat een betere score was, zei Jeroen, dan het wereldgemiddelde, want er werden almaar meer meisjes geboren.
Kristien Hemmerechts, Alle verhalen, 2001