Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 30-05-2017

eclair

betekenis & definitie

langwerpige soes.

zacht, langwerpig en hol gebakje met een laagje chocolade of glazuur en een vulling van banketbakkersroom of slagroom; langwerpige soes met banketbakkersroom of slagroom.

Voorbeelden:
Twee eclairs, één met een chocoladelaag en één met een glazuurlaag
http://nl.wikipedia.org/wiki/Eclair

De eclair wordt gemaakt van kookdeeg.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Eclair

In de patisserie aan de overkant at Louis een stuk chocoladetaart, tante Nora drie éclairs.
Hugo Claus, Het verdriet van België, 1983

In de etalage van de bakkerij waar jaren geleden torentjes gebakjes en bruinkorstige luchtige pistolets en chocoladetaart en éclairs en nonnescheetjes en boterkoeken en speculaas uitpuilden, stond een dwergpalm.
Hugo Claus, Het verdriet van België, 1983

Tante Nora keek naar haar polshorloge en bestelde nog twee éclairs.
Hugo Claus, Het verdriet van België, 1983