Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

dag

betekenis & definitie

Het begrip dag heeft 10 verschillende betekenissen:

1) periode met daglicht.
periode tussen zonsopgang en zonsondergang, wanneer een plaats door de omwenteling van de aarde om haar as naar de zon is toegekeerd en zonlicht ontvangt; periode met daglicht; de tijd overdag.

2) periode van morgen t/m nacht.
korte periode met een globale tijdsduur die de morgen, middag, avond en nacht beslaat; periode van ongeveer een morgen, middag, avond en nacht.
In vrijer, algemener gebruik dan in betekenis 3.0, zonder bijgedachte aan een nauwkeurige tijdmeting, en meer aansluitend bij de cyclus van het menselijk leefritme die begint bij het aanbreken van de morgen of het opstaan, en eindigt in volle duisternis of bij het begin of einde van de nachtrust.

3) periode van 24 uur.
periode van 24 uur waarin de aarde eenmaal om haar as draait, die wordt gerekend vanaf een bepaald moment, meestal vanaf middernacht, en die als tijdseenheid wordt gebruikt om een datum te bepalen; etmaal.

4) dag als deel van een week.
elk van de zeven etmalen van een week; dag als deel van een week.

5) etmaal in het teken van iets.
bepaald, veelal op zeker tijdstip terugkerend etmaal waarop men overeenkomstig een gebruik of na aanwijzing door een bevoegd gezag iets gedenkt, viert, vereert of onder de publieke aandacht brengt; gedenkdag; herdenkingsdag.

6) voorbehouden deel van een etmaal.
deel van een etmaal dat is voorbehouden voor een bepaalde activiteit, werk, schoolopleiding e.d..

7) tijdruimte van onbepaalde duur.
tijdspanne van een onbepaalde, min of meer lange duur waarin iemand leeft of waarin iets bestaat of plaatsvindt; langere tijdruimte van onbepaalde duur.
Meestal in het meervoud en soms in het enkelvoud.

8) bijeenkomst gedurende een dag.
bijeenkomst of de gelegenheid daarvoor gedurende een dag of een ruim deel daarvan, georganiseerd voor een activiteit of bezigheid, optreden, evenement e.d..
In tegenstelling tot de betekenis 5.1 zonder de aspecten van de vaste terugkeer en de organisatie naar aanleiding van een specifiek etmaal.

9) binnenvlak van een muuropening.
open ruimte tussen de vlakken van de muuropening, kozijnen of stijlen die naar buiten zijn gericht, of zich bevindt tussen zuilen, pijlers of dammen.

10) expressie voor een groet.
gebruikelijke expressie die een vriendelijke of vaak ook louter beleefde groet uitdrukt bij een ontmoeting of afscheid.