Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

Gepubliceerd op 29-10-2020

bootje

betekenis & definitie

kleine boot.

kleine boot.

Voorbeelden:
Ze draagt een jurk met diepe halsuitsnijding en als ze opduikt achter het muurtje en zich vooroverbuigt om het kind te vangen... [...]. Ik moet aan wat anders denken, zo is mij dat geleerd. (De grotten van Han: naar binnen met het bootje en het kanonschot bij het buitenvaren? Niet goed. De filmzaal van mijn jeugd? Ook niet goed.) Ze vangt het kind en kijkt mij aan en lacht en blijft wijdopen staan.
Josse De Pauw, Werk, 2000

Suffend in een bootje zagen we zilverreigers, koereigers, ibissen [...], flamingo's, nimmerzatten, krabplevieren, een menigte steltlopers van onze breedte die daar de winter doorbrengen.
Dick Hillenius, Het principe van nieuwsgierigheid, 1978

Op de Waterweg voer een klein bootje met een knalrood licht in top van de mast.
Maarten 't Hart, Het woeden der gehele wereld, 1993

< >