Wat is de betekenis van bootje?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

bootje

kleine boot. kleine boot. Voorbeelden: Ze draagt een jurk met diepe halsuitsnijding en als ze opduikt achter het muurtje en zich vooroverbuigt om het kind te vangen... [...]. Ik moet aan wat anders denken, zo is mij dat geleerd. (De grotten van Han: naar binnen met het bootje en het kanonschot bij het buitenvaren? Niet goed. De filmz...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

bootje

bootje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord bo 2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boot Synoniemen [1] boke

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Bootje

o. (-s), kleine boot (I); — bootje varen (jongenstaal) zich laten drijven op planken of balken.