angsthaas.
iemand die bang is; bang persoon; angsthaas.
Voorbeelden:
Hij is een bangerik. Hij durft 's nachts niet door een ondergrondse garage te lopen.
Aster Berkhof, Verborgen schade, 2001
Een bangerik als Gratsjov die op het kritieke moment zo geagiteerd was dat hij een stafvergadering alleen nog maar van een tevoren uitgeschreven tekst kon toespreken.
NRC, 1994