(916-960). overgangsperiode tussen de Tang- en de Sung-dynastie waarin China in het noorden door invallen van nomaden bedreigd werd en in het binnenland voortdurend onrust heerste. Niettemin heeft deze periode zeer interessante keramiek voortgebracht dal eveneens een overgang vormt tussen de T’ang-keramiek waarbij nog veel bronzen voorwerpen werden nagebootst en de Sung-keramiek met haar sierlijke, vloeiende lijnen.
De grijze scherf die. indien niet geglazuurd, tijdens het bakken rood wordt en het blauwe of blauwgrijze glazuur zijn karakteristiek voor de keramiek uit de periode van de Vijf Dynastieën. De decoratie bestaat uit een in de klei gegrifte, gesneden of opgelegde versiering van palmetten, lotusbladeren, golven, draken e.d. Belangrijke ovens waren gevestigd in Tê-chin en Chiu-yen.