(Fr., lett. gekauwd papier), fijngestampt papier, vermengd met krijt of klei, dat zich leent om in vormen te worden geperst, gedroogd en ten slotte gevernist. De techniek stamt uit Azië en kwam in de 17de eeuw via Frankrijk in Europa.
Het materiaal werd aanvankelijk wel toegepast als reliëf bij pleisterwerk en op schilderijlijsten. Pas bij de opkomst van de Industriële Revolutie begon men de techniek te onderkennen als een mogelijkheid voor produktie op grote schaal, vooral van lakwerk. In de tweede helft van de 18de eeuw ontstaan de eerste belangrijke industrieën, vnl. van snuifdozen en andere doosjes. Ook de eerste papier-mâché presenteerbladen en meubelen stammen uit deze tijd. In 1772 verwierf de Engelsman Henry Clay patent op een procédé waarin met hars en porseleinaarde vermengd papier-maché in lagen werd geplakt en onder verhitting geperst, het zgn. clay-ware. Ook in Duitsland (Stobwasser) en Italië (cartapastaprodukten) ontstonden soortgelijke industrieën.
In de eerste helft van de 19de eeuw worden Birmingham en Wolverhampton belangrijke exportcentra. Het in leggen met parelmoer wordt ca. 1825 voor het eerst toegepast. Voorzien van deze decoratie, ranker en eleganter vaak dan het houten meubel en bij voorkeur zwart gelakt en beschilderd met goud en enkele felle kleurtjes, vormt het papier-maché meubel sedertdien een bijzondere verschijning in de 19de-eeuwse meubelkunst.