De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Goud

betekenis & definitie

(Lat.: auruin) behoort lot de oudst bekende edele metalen. Goud komt in de natuur voor in gedegen toestand, dwz. als takjes (dendrieten). onregelmatige klompjes, blaadjes, korreltjes van verschillende grootte en sporadisch in kristalvorm (octaëders).

Klompjes ter grootte van een boon noemt men nuggets. Zelden is het gevonden goud chemisch zuiver: het bevat meestal een hoeveelheid zilver van 10 procent en meer. soms ook enig koper en ijzer. Het komt voor in de primaire gesteenten; door verwering vallen de gesteenten uiteen, zij lossen gedeeltelijk op, worden verbroken zodat uiteindelijk grind en zand overblijven, die door het stromende water worden meegevoerd en in rivierbeddingen blijven liggen. Het goud, dat in de gesteenten aanwezig is, komt door het voortdurend botsen en schuiven gedeeltelijk vrij, maar is voor het overige nog aan het grind en in het zand gebonden. Dit is het zgn. riviergoud. dat door zijn gewicht door uitwassen en spoelen van het lichtend steengruis in de kolkgaten achterblijft. In deze vormen leerden de volkeren van de late steentijd het metaal voor het eerst kennen, want de rivierbeddingen waren ook de vindplaats van vuursteen, dat zij bij voorkeur voor hun gereedschap gebruikten.

Het goud, dat nog in de gebergten besloten is, wordt berggoud genoemd: dit wordt gewonnen door verbrijzeling der gesteenten en door uitsmelten. Zuiver goud is het meest pletbare en rekbare metaal: het kan worden uitgewalst tot op een dikte van O.0001 mm (bladgoud); plaatjes vanaf 0,0005 mm dikte laten bij doorvallend licht een groene kleur door. Eén gram zuiver goud kan tot een draad getrokken worden van 2 km lengte. Zuiver goud is te buigzaam en te zacht om tot voorwerpen te worden verwerkt : daarom wordt hij met andere metalen aangezet. dwz. het wordt tot een alliage gesmolten met een zeker percentage zilver en of koper. Hoe groter het percentage zilver zonder toevoeging van koper des te bleker wordt de kleur van het goud (wit goud). Het gehalte van fijn goud is door de eeuwen heen onderworpen geweest aan voorschriften en keuren. De naleving ervan werd en wordt gecontroleerd langs chemische weg, door omsmelting, oplossing en neerslaan (cupelleren) of, wat eenvoudiger is. door toetsing.