De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Maniërisme

betekenis & definitie

(It. maniera=manier of trant), sinds 1900 in gebruik gekomen benaming voor een kunststijl die, in contrast met het in de hoge renaissance bereikte ideaal van volledige harmonie van compositie en koloriet, andere wegen insloeg, teneinde de expressie van de voorstellingen te verhogen en daaraan nieuwe inhoud te geven. Sinds ca. 1520 voldeden de rationaliteit en het afgewogen karakter van de onmiddellijk voorafgaande kunst niet aan de verhoogde emotionaliteit van de volgende generatie.

Door verschillende veranderingen op politiek en godsdienstig terrein was men gaandeweg in een crisis geraakt en het maniërisme zou men wellicht een crisisstijl kunnen noemen. Zo kon het gebeuren dat hetgeen de voorafgaande generatie op het gebied van natuurlijke afbeelding gewonnen had, door de maniëristen, in hun drang naar irrationaliteit, min of meer werd prijsgegeven. De natuurlijke uitbeelding van de menselijke proporties veranderde in een ander, kunstmatig schema, waarbij de verhouding van kop en lichaam niet 1 : 7,5 maar 1 : 9 en meer bedroeg. Het menselijk lichaam werd min of meer als sieraad behandeld en kreeg door zijn nieuwe, slanke verhoudingen een geheel ander aanzien. De vele vrouwelijke naaktfiguren worden gekenmerkt door smalle, hoge hoofden, opvallend dunne, lange hals, smalle schouders, zware heupen en bovenbenen, bij de enkels zeer smal toelopende onderbenen, smalle, elegante polsen, lange handen en vingers, enz. Het evenwicht uit de hoge renaissance verdween, de natuurlijke lichaamsbewegingen verstarden tot een welhaast ornamenteel patroon.

Het uiteindelijke effect, dat in de loop van de 16de eeuw werd bereikt, doet rijkelijk kunstmatig, willekeurig, niet zelden zelfs bizar aan. De verhouding tussen figuur en ruimte, zojuist in de hoge renaissance tot een oplossing gebracht, werd bewust onduidelijk gemaakt. Ter wille van het beoogde decoratieve effect wordt de dieptewerking veelal vermeden. Ook in de decoratieve kunsten van de late renaissance is een duidelijke invloed van het maniërisme te onderkennen. Hiervan is o.m. het oeuvre van de goudsmid-beeldhouwer Benvenuto Cellini een karakteristiek voorbeeld. Het gesierde, waarvan zoëven sprake was. leeft zich uit in de juwelierskunst waarbij de in maniëristische stijl ontworpen ornamentprenten de verspreiding van het maniërisme bevorderen.

Als decoratie worden dieren, planten en bouwkundige motieven gecombineerd tot grotesken waarin menselijke vormen, maritieme wezens en cartouches omrankt worden met rolwerk. Gedurende de tweede helft van de 16de eeuw is het maniërisme gaandeweg tot een internationale stijlbeweging in de Europese landen buiten Italië uitgegroeid die daar samenvalt met de hoge renaissance.De termen maniërisme en gemaniëreerd worden vaak ook meer algemeen toegepast ter aanduiding van de gekunstelde, op effect berekende en oversierlijke trant van uitbeelden die kenmerkend is voor vele stijlperioden die over hun hoogtepunt heen zijn; in dit opzicht is de term vergelijkbaar met de term barok.