(ca. 1673-1751). Eng. klokken- en horlogemaker, werkz. in Londen, en een van de beroemdsten van zijn tijd.
Werkte vanaf 1695 bij Thomas Tompion, wiens compagnon hij in 1711 werd en wiens bedrijf hij in 1713 overnam en een tijdlang voortzette. Hij werd uitvinder van de naar hem genoemde Graham-gang (ca. 1715) en van de kwikcompensatieslinger( 1726). Hij verbeterde voorts de door Tompion in 1695 uitgevonden cilindergang voor horloges en paste deze voor het eerst toe. Van zijn hand bestaan talrijke tafelklokken. staande klokken, in totaal 170 stuks, en horloges in totaal 3000 stuks. De laatste waren tot ca. 1725 doorgaans met spillegang, daarna vnl. met cilindergang uitgerust. De horloges van Graham werden reeds tijdens zijn leven nagemaakt en vervalst, maar in het algemeen kan een vervalsing makkelijk worden ontmaskerd omdat het serienummer met zijn naam niet alleen op de achterplatine is aangebracht, maar ook onder de balanskloof en onder de wijzerplaat. Hij vervaardigde ook wetenschappelijke instrumenten, bijv. voor astronomische waarnemingen.Graham-gang of rustende ankergang, ca. 1715 uitgevonden door de Engelsman George Graham als verbetering op de terugwerkende ankergang. De bekken van het anker zijn hierbij voorzien van rustvlakken. Na de impuls blijft het schakelrad gedurende de verder schommelende beweging van het regelorgaan staan. De tanden van het schakelrad rusten dan tegen de rustvlakken. Bij terugschommelen van het regelorgaan glijdt de tand via het rustvlak naar het heffingsvlak. en stuwt dit omhoog, waardoor het regelorgaan opnieuw een impuls ontvangt. Bij de rustende ankergang heeft het regelorgaan minder van slijtage te lijden.