een der belangrijkste Du. porselcinmanufacluren, gesticht in 1755 door de Fransman Paul Antoine Hannong. Deze bezat oorspronkelijk een faiencemanufactuur te Straatsburg, waar ook porselein werd vervaardigd totdat het nieuwe monopolie van Sèvres en Vincennes van 1747 hieraan een einde maakte.
In 1754 nam hij het besluit zijn bedrijf in Straatsburg op te heffen, om in Frankenthal de porseleinfabricage opnieuw ter hand te nemen. De periode van 1755 tot 1775 wordt beschouwd als de beste tijd. Tot 1762 berustte de leiding van het bedrijf achtereenvolgens bij twee zonen van Hlannong; de tweede zoon verkocht echter de manufactuur aan keurvorst Karl Theodor van de Palts, om zelf in Straatsburg opnieuw te beginnen. De belangrijkste produktie bestond uit porseleinen beeldjes, met fijne, halfdoorschijnende, melkwitte scherf en gedecoreerd in goed afgewogen emailkleuren in de toen gangbare rococostijl. Modellmeister was tot 1761 Joh. W.
Lanze, tussen 1758 en 1764 bijgestaan door de meer getalenteerde Joh. Fr. Lück. Het simpele, ietwat houterige werk van de eerste contrasteert met de elegante, beter doorgemodelleerde figuren van de laatste. Diens broeder Karl G. Lück was het langst verbonden aan de manufactuur (1756-1775).
Hij volgde in 1766 Lanze op als Modellmeister: zijn werk onderscheidt zich door grote uitvoerigheid, tamelijk harde kleuren en relatief kleine hoofdjes met harde blosjes op de wangen. In de tussenliggende periode wordt de functie waargenomen door Franz. C. Linck. wiens werk uitmunt door welgeproportioneerde figuurtjes met geappliqueerde details, eveneens nogal onrustig van kleur, op heldergroene voetstukjes met vergulde rococokrullen. Ook produceerde hij standbeeldjes van de keurvorst van de Palts. In 1775 werd de modelleur en schilder Simon Feilner aangetrokken: hij verkreeg de leiding van de manufactuur, die hij uitoefende tot 1795.
De classicistische periode wordt vertegenwoordigd door Adam Bauer (1777-1779 Modellmeister) die zich toelegde op kinderfiguurtjes, en door Joh. P. Melchior die deze functie bekleedde tussen 1779 en 1798; zijn kinderfiguurtjes en portretbustes weerspiegelen de toenemende neiging tot sentimentaliteit. Zijn latere werk omvat vooral stukken in biscuit-porselein. liet serviesgoed, dat sterke verwantschap toont met de produkten van Meissen en Sèvres, is van hoge kwaliteit. Onder de porseleinschilders toont Joh. B.
Magnus (werkz. 1762-1782) zich een der talentvolste. In de oorlog van 1794/1795 werd Frankenthal door Franse troepen bezet: de manufactuur werd gesloten en de voorraden verkocht. Een groot aantal van de porseleinvormen werd naar Nymphenburg overgebracht, waar later dan ook kopieën ontstonden in aardewerk en porselein. Ook van de modelleurs, schilders en arbeiders trokken velen naar Nymphenburg. In 1800 werd de porseleinmanufactuur definitief opgeheven. Merken: 1755-1756 PH of PHF in blauw of in de pâte gedrukt: 1756 het schaakbord-motief van het wapen van de Palts: 1756-1759 een klimmende leeuw. 1759-1762 monogram J-A.H.; 1762-1788 monogram CT met of zonder keurvorstenhoed in blauw onderglazuur (dit merk wordt nog steeds in Nymphenburg gebruikt) en het monogram VR (von Recum, de laatste directeur van 1795 tot 1800).