De grote encyclopedie van het antiek

Jan Durdik en anderen (1970)

Gepubliceerd op 02-12-2020

Émail peint of émail en apprêt

betekenis & definitie

(Fr., beschilderd email) kwam tegen het einde der 15de eeuw in Italië en Frankrijk op en vormde een zelfstandig soort schilderkunst, waarbij de koperen ondergrond geheel schuilging achter de opake emaillaag. De techniek ontwikkelde zich uit het translucide reliëf-email.

De achterkant van de te beschilderen metalen plaat werd eveneens met een emaillaag, het zgn. contre-email, bedekt om bij verhitting het kromtrekken te verhinderen. Het procédé van émail peint werd eerst technisch mogelijk toen men bij verhitting de temperatuur onder controle kon houden. De eerste verhitting had plaats bij de hoogste temperatuur, daarna werd bij elk volgend smeltproces de temperatuur lager. De techniek groeide in Limoges kort na 1500 tot een ware industrie uit. die een voortzetting te zien geeft op de voordien aldaar bloeiende champlevé-techniek. Hier ontstonden talloze kleine altaren, pax-tabletten, kistjes, schotels, kannen, kandelabers, enz. De oudste voorbeelden van het émail peint te L.imoges vertonen een kleurloze achtergrond met kleurige figuren, in zwarte omtrekken gevat.

Het effect werd met verguldsel en door het opsolderen van kleine glanzende metalen deeltjes, paillons of paillettes genaamd (Fr., lovertjes) verhoogd. De religieuze voorstellingen zijn in de meerderheid en er is een groot onderscheid tussen het lichte inkarnaat en de verschillende diep-violetblauwe tinten. Een belangrijk meester was in deze periode Nardon Pénicaud: de vaak genoemde emailleur Monvaerni heeft nooit bestaan. Tijdens de renaissance, een generatie later, volgde in Limoges de grisaille-schilderkunst in email (ca. 1530-1580), waarbij vaak met twee lagen email over elkaar werd gewerkt. De onderste laag is zwart, de bovenste wit. Door afschaven van de witte bovenlaag kon men allerlei nuances grijs oproepen die donkerder werden naarmate men dichter bij de zwarte onderlaag kwam.

De grisailletechniek werd toegepast op schotels, metalen serviezen en werd tevens gebezigd voor het vervaardigen van portretten. Er zijn ook talrijke polychrome portretten in émail peint bekend met hardblauwe achtergrond. In deze bloeiperiode van het émail peint werkten meesters als Léonard Limousin, Pierre Reymond en Pierre Courteys. De paillon-techniek herleefde tegen het eind van de 16de eeuw in het werk van Jean Decourt, die van het effect echter een te overvloedig gebruik maakte. Jacques Laudin (gest. 1695) vertegenwoordigt ten slotte de vervalperiode. Terzelfdertijd blies Jean Petitot de techniek nieuw leven in met zijn portret-emails op dozen, horloges, enz.

Zijn voorbeeld werd in geheel Europa gevolgd. Waar de emailschildersvan Limoges meer uitvoerders dan kunstenaars waren, ontleenden zij hun voorstellingen aan de composities, die in de vorm van reproduktieprenten naar schilderijen van bekende meesters (schilders en graveurs) in omloop waren. Het email peint is in vele opzichten te vergelijken met de decoratie van aardewerk. Van het email peint zijn talrijke moderne vervalsingen in omloop.

< >