Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Urtica

betekenis & definitie

Plantengesl. der Urticaceae met ca 30 soorten, met eenslachtige bloemen die tot gesteelde hoopjes in de bladoksels zijn samengevoegd. Inheems zijn 2 soorten.

U. dioica L., de grote brandnetel, is tweehuizig. Deze soort, die tot enkele m hoogkan worden, is overblijvend met een krachtig wortelstokstelsel. De bladeren zijn scherp gezaagd en staan tegenover elkaar en hebben aan hun voet een steunblaadje. De bladvorm is langwerpig-hartvormig; de top tand is groter dan de andere. De bloemtrosjes zitten aan stelen, die langer zijn dan de bladstelen en hangen omlaag. De gehele plant is ruw behaard en grotendeels bezet met brandharen, waarvan bij de minste aanraking het topje afbreekt, waarna de inhoud in het door het scherpe puntje gemaakte wondje een branderig jeuken veroorzaakt. de stengel bezit bastvezels en levert na roting ongeveer 7% van zijn gewicht aan vezels, die vrij sterk en gemakkelijk te bleken zijn. Ze dienen voor vervaardiging van neteldoek.

In de oorlog werd de plant wel als groente gebruikt. Ze komt zeer algemeen voor en is over vrijwel de gehele wereld verspreid. U. urens L., de kleine brandnetel, is eenhuizig en 1-jarig. Ze is minder algemeen dan de vorige soort en aanmerkelijk kleiner (tot ½ m). Ook hier zijn de bladeren tegenoverstaand en scherp gezaagd, relatief dieper dan bij U. dioica. Deze soort is eveneens met brandharen bezet en als de vorige over bijna de gehele wereld verspreid. Het is een bekend ruderaal onkruid.