Urtica
Urtíca L. [C. Linnaeus], - oude, Lat. plantennaam (van urĕre, branden), brandnetel.
Dr. C. A. Backer (1936)
Urtíca L. [C. Linnaeus], - oude, Lat. plantennaam (van urĕre, branden), brandnetel.
Jac. de Bruijn (1973)
oude Lat. pltn. voor brandnetel
Direct toegang tot alle 11 resultaten over Urtica?
Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)
brandnetels, zie aldaar.
Veerman (1954)
Plantengesl. der Urticaceae met ca 30 soorten, met eenslachtige bloemen die tot gesteelde hoopjes in de bladoksels zijn samengevoegd. Inheems zijn 2 soorten. U. dioica L., de grote brandnetel, is tweehuizig. Deze soort, die tot enkele m hoogkan worden, is overblijvend met een krachtig wortelstokstelsel. De bladeren zijn scherp gezaagd en staan tege...
Dr. J.F.L. Montijn (1949)
ae, f. brandnetel; bronst, geilheid.
M. J. Koenen's (1937)
v. (Lat. urere = branden: plantk. brandnetel).
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
Urticaccae, ➝ Brandnetel; Brandnetelachtigen.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
plantengeslacht uit de familie Urticaceae, met ca. 30 soorten kruidachtige, meestal overblijvende planten in gematigde klimaten. De planten dragen brandharen; de stengels zijn vierkant; de bladeren zijn tegenoverstaand. De bloemen, die in okselstandige hoofdjes staan, zijn eenslachtig; de stempels zijn penseelvormig. Deze planten zijn steeds te vin...
Fokko Bos (1914)
urtica - v., brandnetel; „urticaria”, v.: netelroos.
J. Kramer (1908)
L. brandnetel, plantengeslacht der fam. Urticaceae; éénjarige of overblijvende kruiden met één- of tweehuizige groene bloempjes. De bladeren, stengels en bloemen zijn met brandharen bezet, die met de huid in aanraking gebracht, aan hun top afbreken en een brandend vocht in de wonde uitstorten, waardoor ontsteking ontstaa...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.