(1) Grond, waaruit veen gewonnen is.
(2) In het bijzonder die gronden in Z.W. Ned., waar veen is gegraven voor turf- of zoutwinning (zelnering). Deze vergraving heeft meestal onregelmatig plaats gehad in verspreid gelegen putten, waarbij de bovengrond veelal op hopen bleef liggen. Daarna is het geheel bij latere overstroming met slib overdekt. U.g. zijn derhalve gekenmerkt door hun zeer ongelijke hoogteligging. Egaliseren is vaak gewenst.