is het kruisen van een bastaard met één of elk der beide ouders of oudertypen, b.v. A en B.
De bastaard F, is dan aan te duiden als (A x B) of (B x A) en de beide terugkruisingen zijn (A x B) x A en (A x B) x B (waarbij vader en moeder steeds verwisseld kunnen zijn). Er is natuurlijk ook herhaalde terugkruising mogelijk: [(A X B) X A] X A en [(A X B) x B] x B, enz. Voor de genetische analyse ligt de betekenis van het t. hierin, dat daarbij slechts de ene ouder, de bastaard (A x B), verschillende typen gameten vormt en de andere, A of B, slechts één type, ten minste als ze homozygoot zijn; de genetische analyse van de kruising kan daardoor sterk vergemakkelijkt worden, vooral wanneer met de meest recessieve ouder wordt teruggekruist.Voor de veefokkerij en de plantenveredeling heeft de herhaalde terugkruising grote betekenis, daar hierdoor in betrekkelijk weinig generaties het genotype van de terugkruisingsouder grotendeels hersteld wordt, waarbij men dan, door het uitoefenen van selectie in iedere terugkruisingsgeneratie, de mogelijkheid heeft, één of enkele gewenste eigenschappen van de niet-terugkruisingsouder te behouden. In de veefokkerij heeft men zo, door het importeren van een betrekkelijk gering aantal mannelijke dieren van een vreemd ras, de mogelijkheid, het oude of eigen ras geleidelijk te verdringen (eventueel op enkele gewenste kenmerken na): verdringingskruising. In de plantenveredeling zal men het herhaalde t. meer tegenkomen als het inbrengen van een of enkele gewenste eigenschappen uit een vreemd of wild ras in het eigen, bekende ras (dat dan de terugkruisingsouder moet zijn). Ook dit zou verdringingskruising genoemd kunnen worden, nl. verdringing van enkele der eigen genen.
In wezen zijn de beide bovengenoemde gevallen volkomen gelijk: het benaderen van het genotype van de terugkruisingsouder geschiedt automatisch, terwijl de selectie vooral gericht is op het behouden van enkele eigenschappen van cle niet-lerugkruisingsouder. Die selectie is m.o.m. eenvoudig, al naarmate de gewenste eigenschap dominant of recessief is. In het eerste geval nl. (als het dominante gen M van de niet-terugkruisingsouder gewenst is) geeft Mm x mm, de 2 genotypen en tevens phaenotypen Mm en mm, waaruit de Mm individuen zonder meer te selecteren zijn. In het laatste geval echter (als het recessieve gen p van de niet-terugkruisingsouder gewenst is) geeft Pp x pp ook 2 genotypen, PP en Pp, maar deze zijn van hetzelfde phaenotype, en de gewenste Pp individuen kunnen daar slechts uit geselecteerd worden door beoordeling van hun nakomelingschap na zelfbestuiving of proefkruising met het pp type.