is de naam voor bepaalde planten van sluitkool, die voor de zaadwinning worden gebruikt en in de nazomer worden gezaaid. De planten hebben dan voor de winter een zekere wasdom bereikt en in het daaropvolgende jaar schieten ze in het zaad zonder vooraf een kool te hebben gevormd.
Men onderscheidt veld-s. en kuil-s. Eerstgenoemde planten overwinteren op het veld, de andere worden voor de winter opgenomen en opgekuild om te overwinteren. Deze worden in het voorjaar weer uitgeplant. Het bezwaar van deze vorm van zaadteelt is, dat er geen selectie op het materiaal kan worden uitgeoefend. Daarom gaat men er steeds meer toe over om zaad te winnen van z.g. zetkolen. Deze zijn voor de winter tot volle wasdom gekomen en gedurende de winter normaal bewaard.
In het voorjaar vormen deze kolen weer gemakkelijk nieuwe wortels en leveren in dat jaar dan hun zaden. Bij laatstgenoemde manier kunnen de kolen op alle eigenschappen worden geselecteerd. Zaad van z.g. zetkolen moet dan ook als waardevoller worden beschouwd dan dat van s.