is een veelvuldig bij huisdieren, maar vooral bij het paard, als parasiet voorkomend wormgesl., behorende tot de lam. der Strongylidae. Alleen bij het paard zijn meer dan 60 soorten bekend, wisselend in grootte (van enkele mm tot enkele cm lang en ten hoogste een paar mm dik), die in volwassen toestand voorn. in het dikke darmkanaal voorkomen.
Vrijwel elk paard is er mee besmet en in gering aantal aanwezig richten ze in de regel weinig schade aan. Worden ze talrijker, wat vooral bij veulens en jonge paarden nogal eens het geval is, dan ziet men koliekverschijnselen optreden, verder vaak diarrhee, verminderde eetlust, dor baarkleed en heel vaak bloedarmoede en vermagering. De volwassen vrouwelijke Strongyliden leggen eieren, welke met de mest worden afgezet. Buiten het lichaam komen hier dan bij gunstig weer binnen 24 uur de larven uit, die dan weer met het voer kunnen worden opgenomen.In de darm terechtgekomen gedragen de larven der verschillende soorten zich verschillend, maar de meeste dringen door óf in de darmwand om dan elders b.v. onder het buikvlies óf in de bloedbaan een verdere ontwikkeling door te maken. Tijdens deze zwerftocht zijn de wormlarven moeilijk te bestrijden. Zolang ze zich in de darm bevinden gaat dat beter. Bij de bestrijding is de voorbehoedende behandeling van de merrie, om infectie van het veulen te voorkomen, van veel belang. De zich buiten het lichaam bevindende larven hebben een grote resistentie b.v. tegen indrogen en zijn moeilijk te vernietigen.