Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Schilschade

betekenis & definitie

noemt men in de bosb. de schade, die vooral door herten aan staakhout-opstanden wordt aangericht door het afknagen of in lange repen aftrekken van de bast. Vooral gladde, gezonde, weinig betakte stammen van eik, beuk, spar, douglas en zilverden hebben hiervan te lijden en in geringere mate pijn, larix, esp, berk, populier en wilg.

De schade kan het best worden voorkomen door een sterke vermindering van de wildstand door de jacht en het aanloggen van geschikte voederplaatsen in oud hout. Overigens is bestrijding slechts mogelijk door betrekkelijk kostbare maatregelen, als omrasteren der gevaar lopende staakhoutopstanden of het met rijshout inbinden der afzonderlijke bomen.

< >