noemt men in de bosb. het wegkappen van de aangehouden zaadbomen in een geslaagde natuurlijke verjonging om de ontwikkeling van de jongwas te bevorderen. Slechts zeer waardevolle stammen worden soms als overstaanders nog een omloop aangehouden.
Het vellen van de stammen bij de r. moet met de nodige voorzichtigheid geschieden (evt. vooraf opkronen) om de jongwas zo weinig mogelijk te beschadigen.