Capreolus capreolus L., is hier het algemeenste hert en komt in Ned. in enige duizenden exemplaren voor in het bijzonder ten O. van de stad Utr. in Geld. en Ov., hier en daar in Drente, Friesl. en N. Brab.
De r. kan schade aanrichten door het grazen in de gewassen, het schillen van vruchtbomen, griendhout en bosaanplant en door het vegen van het gewei tegen takken en boompjes. Schade is te verhinderen door afrastering, wildafweermiddelen en afschot. De r. geniet door zijn bijzondere schoonheid speciale bescherming en wordt gedurende twee korte perioden in de zomer (paartijd) en de winter bejaagd.Volgens de statistieken van 1953 kwamen in België nog 12037 reebokken en reegeiten voor, waarvan 30 in Limb., 171 in Antwerpen, 624 in Brab., de overige in de Ardennen.