Een perceel land wordt van een a. voorzien, indien geen andere afscheidingen aanwezig zijn en het nodig is het vee op dat perceel te isoleren, of mensen en dieren buiten het perceel te houden. Een a. bestaat uil houten, ijzeren of betonnen palen, door latten, gladde ijzeren draden of prikkeldraad verbonden.
Het plaatsen van tussen latten of stokken geklemde takken is in onbruik geraakt. Tegenwoordig worden de ijzerdraden vaak onder stroom gezet (schrikdraad). Als palen wordt in hoofdzaak inlands rondhout (grove den) gebruikt. Dgl. palen zijn goedkoop in aanschaf, doch weinig houdbaar. Teren van de palen, of het behandelen met carbolineum vergroot de levensduur, maar is belangrijk minder werkzaam dan creosoteren of hel behandelen met wolmanzout.
De draden worden met krammen aan de palen bevestigd. Indien men van bomen gebruik maakt om de draden te bevestigen, verdient het aanbeveling een lat op de boom te slaan waarop de draad wordt bevestigd. Dit voorkomt dat de draad in de boom groeit en het hout minderwaardig doet worden.
Betonnen palen voor a. worden speciaal voor dit doel vervaardigd. Zij worden door zwaar ijzerdraad of licht betonijzer gewapend en van gaatjes voorzien waar draden door kunnen worden getrokken. Betonnen palen zijn zeer houdbaar doch duur in de aanschaf. Als ijzeren paaltjes gebruikt men, hetzij T-ijzer, hetzij, en dit is in de meeste gevallen goedkoper en sterker, gebruikte vlampijpen. Hierin boort men gaten of last er ogen aan om de draden door te trekken. Men plaatst ijzeren palen bij voorkeur in een ter plaatse gegoten betonnen voet, waarbij men zorg draagt dat de onderkant van pijpen open blijft, om het ingeregende water te doen afvloeien. Ook kan men de pijpen van boven sluiten met een houten prop.