Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Piper

betekenis & definitie

fam. Piperaceae, is een plantengesl. met ca 650 soorten in de tropen, waarvan cr ca 40 in Indon. inheems zijn.

Het zijn bijna alle klimplanten, die zich met luchtworteltjes vasthechten aan boomstammen e.d. De stengels zijn houtig, de knopen opgezwollen, de bladeren afwisselend, enkelvoudig, gaafrandig. De bloemen in aren of kolven. De vrucht is een 1 -zadige bes. P. is 2-huizig, 1-huizig of vrouwelijk en wordt meest door stekken voortgeplant; als van mannelijke planten is uitgegaan is de aanplant daarom weinig of niet vruchtdragend.P.betle L., sirih- of betelplant, komt in het wild voor in Z.O. Az., maar gekweekt ook in O. Afr. en W. Indië. De bladeren dienen vers bij het sirihkauwen. P. betle L. var. siribosa C. de., sirih boewah, draagt regelmatig lange, pinkdikke vruchtaren, waarvan men in de Molukken stukjes gebruikt in plaats van sirih-blad.
P.cubeba L. F. (syn. Cubeba officinalis MIQ), cubeben of staartpeper, temoekoes (Mal.), rinoe (Soend.:, kemoekoes (Jav.: is inheems in Indon. en wordt op kleine schaal gekweekt. De basis van het vruchtbeginsel groeit uit tot een soort steeltje, dat als staart aan de korrel blijft. De vrucht wordt in de geneesk. gebruikt.
P.methyslicum FORST, is een struik, waarvan uit de wortels een bedwelmende drank wordt bereid (z. Kawa-kawa).
P.nigrum L., de peperplant of peperrank, lada (Mal.), maritja (Jav.) levert zowel de witte als de zwarte peper en is waarschijnlijk uit Assam en Malabar in Indon. ingevoerd. Uit de afgeplatte, knobbelige klimstengels komen ronde langloten (stolonen), die over de grond kruipen of afhangen, en kortloten, die geen hechtwortels vormen, maar vrij afstaan: aan de kortloten komen de bloeiwijzen, die tot vruchtaren worden (de bessen van 1 aar zijn niet tegelijk rijp).

Peper stelt hoge eisen aan het klimaat en de bodem: veel regen, zonder langdurige droge tijd. Hieraan voldoen o.a. Sumatra, YV. Borneo, W. en Midden Java, die vroeger veel peper leverden, doch de teelt is daar bijna overal verdrongen door de minder eisende rubber- en koffiecultuur. Op grote schaal wordt p. geteeld in de Lampongs, op rode oerbosgrond. Op ladangs wordt tussen de rijst dadap als steunboom gesteld.

Daarna worden peperstekken (meest stukken van stolonen) bij deze bomen geplaatst. Men verkrijgt een behoorlijke oogst bij een minimum aan onderhoud. Sedert 1880 is een belangrijke pepercultuur ontstaan op Bangka. de bodem is arm en de cultuur vraagt daarom veel zorg. De peper groeit hier tegen dode palen in de volle zon, en geeft hoger opbrengst dan in de Lampongs.

P.retrofractum VAHL, lange peper, lada pandjang, tjabé (Mal.;, tjabe pandjang (Jav.), is in geheel Indon. inheems, doch wordt weinig geteeld. De ca 4 cm lange en 6 mm dikke cylindrische vruchtaren blijven lang groen en hard en zijn dan uitermate scherp; rijp en rood veel minder.
P.aduncum L., seuseureuhan (Soend.), een kleine boom afkomstig uit tropisch Am., is door zijn bijzonder snelle groei als pionierhoutsoort en zijn goede beworteling van betekenis geworden voor de herbebossing van hydrologische terreinen (steile ravijnwanden).

In onze landen is één der weinige soorten met sierwaarde de klimmende kasplant P. ornatum A.E.BR., met wit en rosé getekende groene bladeren.

< >