Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Pasteur, Louis

betekenis & definitie

(1822-1895 was eerst leraar te Dijon, kort daarna 1849) hoogleraar in de scheik. te Straatsburg en later te Rijssel. In 1857 verhuisde hij naar Parijs als Administrateur van de École normale supérieure.

Reeds van 1848 dateren zijn eerste belangrijke scheikundige onderzoekingen (asymmetrische bouw van het wijnsteenzuur:, maar na zijn vestiging te Parijs wordt zijn aandacht meer en meer in biol. en med. richtingen getrokken. Ook die onderzoekingen leiden tot belangrijke ontdekkingen: een beslissing (in negatieve zin) van de mogelijkheid van abiogenesis, de betekenis van verschillende gistingen, bestrijding van ziekten in azijn, bier en wijn. Die van de zijderups werden aanleiding tot toenemende activiteit op med. terrein: miltvuur, kippencholera, pokken, hondsdolheid. Toenemende tegenstand van med. zijde tegen zijn leerstellingen leidde tot heftige debatten in de Académie de médecine, waarvan hij in 1873 lid werd. Vooral de strijd tegen de hondsdolheid bracht hem, naast veel critiek, ook grote successen. De oprichting van het Institut Pasteur te Parijs (1888), later ook in talrijke andere plaatsen, was het eerste en blijvende gevolg. Aa de nationale en internationale huldiging bij zijn 70ste verjaardag (1892) verminderde zijn gezondheid snel en in 1895 overleed hij.

< >