(volksk.) Op Palmpasen of Palmzondag, de Zondag voor Pasen, wordt de palmpaas rondgedragen door de kinderen, voorn. in Drente, Ov. en Geld. benoorden de Rijn. Op een stok wordt een bos palm (Buxus sempervirens L.) bevestigd en ook een of meer vogels van brooddeeg.
De mooiste p. zijn voorzien van een krans van brood, zeer eigenaardig krakeling geheten. Men denkt dat die krakeling de beweging van de zon voorstelt, in de lente rondgedragen om naar de oud-heidense begrippen de zon weer op gang te helpen bij het begin van het nieuwe jaar. De krakelingen vertonen soms tussen de spaken 4 of 8 broedende vogels als zinnebeelden van de zonnewarmte. De p. herinnert dus aan de oude vruchtbaarheidsfeesten bij de herleving der natuur. In de Christelijke tijd is er de gedachte aan de intocht van Christus te Jeruzalem en aan de Opstanding mee verbonden; het is een van de gekerstende heidense overleveringen. De vijgen, koekjes en rozijnen aan de p. zijn zeer oude vruchtbaarheidszinnebeelden.