is een eg, in het bijzonder geschikt voor het losmaken van ondiep wortelende zaadonkruiden. De o. heeft geen vast raam, maar bestaat uit losse tanden, die bewegelijk t.o.v. elkaar tot één geheel zijn verbonden.
De tanddikte varieert van6-11 mm. de punt der tanden kan rond, beitelvormig, spits of schuin afgesneden zijn. Het aantal tanden is groot en door hun beweeglijkheid volgen zij goed de oneffenheden van de bodem (z. Eg).