Ongewone, voortijdig ingetreden rijpingstoestand van een gewas; de oogstbare delen der plant zijn nog niet volgroeid. Bij zaadgewassen zijn de zaden klein, schriel en schrompelig.
Bij appelen, peren e.d. blijven de vruchten klein en krijgen niet de goede smaak. Oorzaken: ontijdig afsterven der planten door grote hitte en droogte of door beschadiging (wind, hagel, parasieten).