Periglaciaal verschijnsel uit het Würmglaciaal. In het Würmglaciaal was de bodem van Ned. tot grote diepte bevroren.
Af en toe ontdooide de bovengrond tot een brijachtige massa, welke langs heuvelhellingen, welke slechts zeergering behoeven te zijn, langzaam naar beneden vloeide. Het is een voor de bodemk. van de hogere zandgronden belangrijk geol. verschijnsel, waaraan nog weinig aandacht is besteed. Het is echter duidelijk, dat in het praeglaciaal en in het fluvioglaciaal van Ned. veel voorkomt, dat met n. moet worden aangeduid.