Onder m. verstaat men het klimaat van kleine gebieden, in de eerste plaats dat van de allerlaagste luchtlagen, waar de windsnelheid zeer gering is en dientengevolge betrekkelijk grote verschillen op korte afstand voorkomen. liet is het klimaat der lage vegetatie en dat van de lucht, die op onbegroeide grond rust, waar de invloed van begroeiing, grondsoort en terreinvormen zich duidelijk doet gelden. Door de zwakke luchtbeweging kunnen temp. en vochtigheid hier sterk afwijken van het macroklimaat.
Tot de m. rekent men ook het bosklimaat. Het afwijkende klimaat van een stad, een duinpan of een bergdal kan men beter de naam van locaal klimaat geven.De waarnemingen, die in de meteor. hut in het vrije veld op ca 2 m boven de grond worden verricht, geven slechts bij benadering een denkbeeld van de omstandigheden, die tussen de planten bestaan. Het is daarom van groot belang een speciale studie van het m. te maken. Dit is de taak der landbouwmeteorologie. Hiervoor kan de gewone opstelling der instrumenten niet dienen; er moeten daarvoor afzonderlijke waarnemingsmethoden worden toegepast.