Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Maaidorser

betekenis & definitie

is een machine, die graan en andere zaadgewassen maait en tevens dorst. Men onderscheidt 3 grondtypen:

1. getrokken door een trekker, die d.m.v. de aftakas het snij- en dorsmechanisme aandrijft;
2. getrokken door een trekker en aangedreven door een op de m. geplaatste hulpmotor;
3. zelfrijdend; op de m. zit een sterke motor, die zowel voor de voortbeweging als voor de aandrijving zorgt.

De snijbreedte varieert van 5-12 voet. De dorscapaciteit is afhankelijk van de afmetingen der dorsorganen. In Eur. is de te verwerken hoeveelheid stro groter dan in Am., zodat de Eur. m. naar verhouding grotere dorsorganen hebben. Door de gelijkmatige invoer van het gewas is de dorscapaciteit bijna 2 X zo groot als van een stationnaire dorsmachine van overeenkomstige grootte.

Een gewas kan het beste worden gemaaidorst in het doodrijpe stadium, d.i. tot 2 weken na het tijdstip, waarop met de zelfbinder wordt geoogst. Niet alle gemaaidorste producten zijn droog genoeg om zonder meer te worden bewaard; vaak moeten ze eerst nog in een drooginstallatie worden behandeld. In het snijgedeelte van een m. bevindt zich een vingerbalk met een mes, waarachter de transportinrichting met doeken of vijzels. Bij smalle machines is er meestal een schuin naar boven lopend doek, waardoor het graan direct naar de dorstrommel gaat. Bij brede machines zijn er horizontale transportdoeken of vijzels, waarna het graan door een schuin oplopende transportband naar de dorstrommel gaat. Het dorsmechanisme is vrijwel gelijk aan dat van een stationnaire dorsmachine, maar de werking tijdens het dorsen verschilt iets, doordat door alle zeven van de eerste reiniging van de m. wind wordt geblazen, in tegenstelling met de zeven van de eerste reiniging van een stationnaire dorsmachine.