1. (tuinarchitectuur) De verschijning van een deel van het aardoppervlak of, b.v. in de schilderkunst, een afbeelding daarvan. Men onderscheidt natuurlijke L, waarbij de verschijning, het uiterlijk, vrijwel geheel berust op natuurlijke factoren zoals reliëf, natuurlijke begroeiing en cultuur-l., waarvan het uiterlijk wordt bepaald door wijzigingen en grondgebruik door de mens.
Nederlandse l. zijn vrijwel uitsluitend cultuur-landschappen.De l. worden gegroepeerd tot landschapstypen (z. ook bij Cultuur-).). De belangrijkste natuurlijke landschapstypen in Ned. zijn: strand, schor en slik, duin, zandverstuiving, heide, vliegdennenbos, veenplas en bosjes op de veenribben, moeras, hellingbos in Z.Limburg, blauwgrasland. Vele van deze zijn toch weer in hun ontstaan of voor hun behoud afhankelijk van ingrijpen van de mens.
2. (bodemk.) Bodemkundige eenheid bestaande uit een aantal bodemreeksen (z. Bodemlandschap).