is bij de Zeeuwse eilanden de naam voor buitendijks land, dat reeds vrij hoog is opgeslibd met kleiig materiaal en begroeid is met een grasvegetatie. In het s. liggen een aantal kreken met vertakkingen, waardoor het zeewater met eb en vloed wordt af- en aangevoerd.
Tussen de kreken liggen vaak enkele vrij hoge zandplaten.