Oorspronkelijk omvatte het vak l. alle scheikundige verschijnselen en processen van de boerderij. In Ned. verstaat men onder l. een beperkter gebied, nl. voor zover die processen betrekking hebben op bodemkunde en bemestingsleer.
In Eng. en de Ver.St. wordt met l. dikwijls de biochemie van de landb. en landbouwproducten bedoeld, soms echter ook de bodemkunde en bemestingsleer.