is een virusziekte van de aardappel, gekenmerkt door m.o.m. dwerggroei, kroezigheid (vandaar ook wel kroesziekte), bontheid en een vaak wat bronzige tint. Bladranden en -punten meest naar beneden gebogen (soort welving).
Lagere bladeren vaak gelig, wat necrotisch en makkelijk afvallend. Al naar het aardappelras en het virus zijn er verschillende krinkeltypen. Behalve door het stippelstreep- en het Y-virus, kan k. ook door een combinatie van viren (b.v. X- en A-virus) ontstaan: z.g. complexe virusziekten.