Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 18-11-2021

Kolonisatie

betekenis & definitie

in eigenlijke zin is de vorming van nederzettingen in groepsverband buiten de landsgrenzen, waarbij tussen de leden van de groep onderling en tussen de groep en het moederland, althans aanvankelijk, zekere banden van econ., culturele of godsdienstige aard blijven bestaan.

K. kan uit zeer uiteenlopende overwegingen geschieden. Zo vond de echte k. of volksplanting vaak plaats om een overbevolkt moederland te ontlasten van een deel van de overbevolking door te bevorderen, dat bepaalde groepen zich elders in de wereld een bestaan konden gaan verwerven. Voor zover het de bedoeling was in het nieuwe gebied de landb. te gaan beoefenen, spreekt men van landbouw-k. In deze vorm zijn b.v. grote groepen Javanen overgeplant naar delen van Sumatra en andere buitengewesten. Ned. boeren trokken in vorige eeuwen naar O. Duitsl., naar Z. Afr., naar Am., enz. Een groep van 80 Ned. tuindersgezinnen vestigde zich reeds in 1516 op Amager bij Kopenhagen. K. kan ook geschieden met de bedoeling het moederland vaste voet te geven op het terrein van de handel met minder ontwikkelde gebieden. Eveneens om een land met een tekort aan werkkrachten te voorzien van uitheemse arbeiders. Tot de laatste vorm van k. behoort de overbrenging in vroegere eeuwen van grote groepen negerslaven, later ook van groepen Chinezen, Indiërs en Javanen, naar Suriname.
K. vond ook wel plaats bij wijze van straf voor de betrokkenen. Eng. heeft er b.v. vele malen gebruik van gemaakt door de stichting van strafkoloniën in Austr. en in andere ver van het moederland verwijderde gebieden.

< >