Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Indicator

betekenis & definitie

1. (chem.)

I. zijn stoffen, die men bij een chem. reactie toevoegt, om het verloop of het eindpunt der reactie vast te stellen. In het bijzonder verstaat men onder i. stoffen, die een kleurverandering vertonen bij de overgang van zuur naar basische reactie of omgekeerd. Bij het titreren van een zuur met een base voegt men een i. toe, die b.v. in de oplossing van het zuur ongekleurd is. Zodra het zuur geneutraliseerd is, zal de kleinste overmaat base een kleurverandering, b.v. rood. teweegbrengen, waardoor men kan waarnemen dat het eindpunt der titratie bereikt is. Er zijn vele dgl. i. bekend; zeer bekende zijn b.v. phenolphtaleine, methyloranje, lakmoes.

Ook voor andere reacties kent men i., b.v. redox- i., zetmeel dat als jodium-i. gebruikt wordt, en omgekeerd jodium, dat in de plantk. als i. voor zetmeel wordt gebruikt. Nuttig is indicatorpapier; op strookjes papier zijn i. aangebracht, waarmede men de zuurtegraad (pil) bepalen kan, zij het niet zeer nauwkeurig.

2. (plantk.) Plantensoort (of ander taxon), plantengezelschap of successie, wijzend op bepaalde oecologische omstandigheden of op bepaalde veranderingen daarin. De indicatie-waarde is i.h.a. des te groter:
a. naarmate de plant ter plaatse frequenter optreedt (z. Frequentie-indicator);
b. naarmate de concurrentie sterker is:
c. naarmate de vitaliteit hoger is.

Een combinatie van soorten, vooral een combinatie waarbinnen concurrentie heerst (planten-gezelschap), heeft een veel hogere indicatie-waarde dan één soort. Op het bestaan van i. berusten alle praktische toepassingen der vegetatiekunde (z. Synoecologie, Rensoort, Vegectatiekartering:. Vb. van indicator-planten: Vaccinium myrtillus L. (ruwe humus), Viscurn album L. (kalk), Urtica dioica L. (nitraat), halophyten /keukenzout), Viola lutea Huns. var. calaminare zink), Molinia Coerulea MOENCH. (fosfaat-armoede), Cynosurus cristatus L. (beweiding), Plantago major I.. (betreding).

< >