Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Iepenziekte

betekenis & definitie

De i. werd het eerst gevonden in Ned. (in 1919) en heeft daarom in de Angelsaksische landen de naam Dutch elm disease gekregen. Waarschijnlijk kwam de ziekte reeds gedurende de oorlogsjaren van 1914-1918 in België en Frankr. voor en men vermoedt, dat de ziekteverwekker is ingevoerd met hout.

Het land van oorsprong is evenwel onbekend. Sinds 1919 verspreidde de ziekte zich over geheel Eur. en in 1928 werd zij ook in de Ver. St. aangetroffen. Bij aangetaste iepen beginnen in de loop van de zomer de bladeren van een of meer takken te verwelken en geel te worden. De bladeren verdrogen spoedig en vallen af, zodat een deel van de boom in de zomer reeds kaal is. Dit verschijnsel gaat gepaard met een afsterven van de takken. Soms kan een boom reeds in één jaar geheel te gronde gaan, in andere gevallen duurt het enige jaren, terwijl maar uiterst zelden herstel intreedt. De ziekte wordt veroorzaakt door een schimmel, die de naam Graphium ulmi SCHWARZ heeft gekregen. Toen in 1932 de perfecte vorm van deze schimmel werd gevonden, is de naam gewijzigd in Ceratostomella (Ophiostoma) ulmi SCHWARZ) BUISMAN. De namen van twee Ned. biologen, die veel onderzoek hebben gedaan omtrent de oorzaak en de bestrijding, namelijk de dames Dr BEA SCHWARZ en Dr CHRISTINE BUISMAN, zijn onverbrekelijk aan het onderzoek betreffende de i. verbonden. De ziekte wordt overgebracht door de iepenspintkever. Door het opruimen van aangetaste en dode bomen heeft men de uitbreiding kunnen vertragen zonder deze te kunnen tegenhouden. Thans wordt op grote schaal getracht een resistent iepenras te kweken.

< >