fam. Cruciferae, scheefkelk.
Gesl. gekenmerkt door de bloeiwijze, waarvan de bloemen stralen, d.w.z. dat de buitenste kroonbladen groter zijn dan de binnenste, tot de struikachtige soorten behoort vooral L.sempervirens L. uit het Middellandse Zeegebied, in verscheidene vormen in cultuur. Van de éénjarige zijn het vooral I.umbellata L. en I. amara L. uit Z. Eur., die beide in zeer grootbloemige vormen worden gekweekt en voor beplanting van randen, rotspartijen en muurtjes worden gebruikt. L.. amara L. heeft ovaal-lancetvormige en spatelvormige bladeren en witte, soms lila bloemen in platte trossen, Centr. en Z. Eur. L..sempervirens L.. is overblijvend en groenblijvend, met eironde-lancetvormige, gaafrandige bladeren en witte bloemen in korte trossen, Z.Eur., Kl.Az. In cultuur Snowflake grote trossen; Little Gem, gedrongen groei.