Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Helianthus

betekenis & definitie

zonnebloem. Tot de fam. der Compositae behorende, éénjarige en overblijvende, kruidachtige sierplanten.

Meestal hoog opgroeiend met grote, gele bloemen, meest in de herfst bloeiend. Bijna alle soorten zijn afkomstig uit N. Am. H. annuus L., zonnebloem, éénjarige tot 4 m hoge plant, ruw behaard, met grote, eirond-hartvormige bladeren en grote, tot 20 cm in doorsnee metende hoofdjes met bruine schijf- en gele straalbloemen.
H.orgyialis DG. (syn. H.salicifoiius HORT.), overblijvende tot 3 m hoge plant met dichtbebladerde stengels met lijnvormig, afhangend blad en kleine bloemhoofdjes. Deze wordt vooral gebruikt om het decoratieve blad, dat aan dat van een papyrusplant doet denken.
H.tuberosus L., topinambour, overblijvende plant met wortelknollen, hoge, ruw behaarde stengels en eirond-breedlancetvormige bladeren, bloemen onaanzienlijk. Deze wordt geteeld om de wortelknollen, die een surrogaat voor aardappelen kunnen vormen (z. Aardpeer) en inuline, een zetmeelachtige stof, bevatten.
H.superbus H.WATS. (syn. H.sparsifolius HORT.), overblijvende, tot 2 m hoog groeiend, ruw behaard, met grote bloemhoofdjes met donkere schijf- en zeer lange straalbloemen. Uitstekende borderplant.
H.decapetahis L., opgaande, overblijvende kale plant met hoofdjes met donkere schijf- en gele straalbloemen. Enkele der beste vormen van deze soort voor de border zijn:

‘Capenock Star’, citroengeel;

‘Soleil d'Or’, geheel gevuld;

‘Triomphe de Gand’, met grote, goudgele hoofdjes; alle gemakkelijk in cultuur.

< >