Onderdeel van een zelfbinder. van sommige maaidorsers, van een erwtenmaai-apparaat en het werkende deel van een harkkeerder, harkschudder en harkkeerder-schudder. Een h. bestaat bij een zelfbinder uit twee 4- of 6-armige houten kruisen, waartussen dwarslatten (haspellatten) zijn aangebracht.
De graanhalmen hebben door de druk van het snijmes op het moment van afmaaien de neiging voorover te vallen. Boven het mes is nu de tegen de voortbeweging in roterende h. aangebracht, die er voor zorgt, dat de afgesneden halmen achterover op het transportdoek vallen. Overeenkomend met de lengte en de stand van het gewas kan de h. meer of minder naar achteren en hoog of laag worden ingesteld.Een bijzondere uitvoering is de z.g. stokken-h., die bij zelfbinders van een bepaald merk voorkomt. Een stokken-h. dient om de door het snijmes afgesneden halmen op het platform te brengen en is vooral van nut als het graan gelegerd is.
Een stokken-h. bestaat uit een grote, schuin liggende, ronddraaiende ring, die zich boven de binnenverdeler bevindt. Aan deze ring zijn scharnierend 3 korte, iets gebogen stokken bevestigd, die verbonden zijn aan lange, omhoog stekende, rechte stokken; de laatste steken boven door een geleidering. De lange stokken dienen voor geleiding van de korte stokken, die daardoor bij het ronddraaien van de ring de eenmaal ingestelde stand behouden. Bij het ronddraaien van de ring grijpen de korte stokken onder het graan en trekken dit op het platform. Een stokken-h. vraagt vrij veel kracht en vereist een juiste afstelling en bediening.
Bij maaidorsers, zwadmaaiers en erwtenmaai-apparaten wordt dikwijls een tanden-h. of pennen-h. toegepast, waaraan een aantal ongeveer verticaal staande, verende tanden van enige decimeters lengte zit. De tanden of pennen zijn scharnierend bevestigd en op dit scharnierende einde is een kort staafje aangebracht. Aan het andere einde van dit staafje zit een langere stang. Deze loopt naar een ring die om een excentriek schijf loopt. De laatste is bevestigd op de draai-as van de haspel.
De stand van de tanden wordt geregeld door de arm van de h. en de bevestigingsstang aan de excentriekring, waardoor bij het ronddraaien van de h. de tanden steeds in dezelfde richting blijven wijzen. De stand van de tanden kan enigszins worden gewijzigd door de excentriekschijf iets te verdraaien op de as.
Vooral voor een gelegerd gewas is een tanden-h. zeer geschikt.
Bij de hooibouwwerktuigen bestaat de h. uit twee 3- of 4-armige kruisen, waartussen z.g. harkbladen of tandlijsten zijn aangebracht. Deze staan veelal onder een schuine hoek t.o.v. het vlak, waarin de armkruisen draaien.