Dit woord wordt in verschillende betekenissen gebruikt.
1) Voor de fijnste vertakkingen van de echte wortels der hogere planten, in hel bijzonder van houtgewassen.
(2) Voor de kleurloze celdraden, die bij lagere planten, zoals de mossen, de rol van wortels vervullen (= rhizoiden).
(3) Het ondereind van de haar, dat in de haarschede gelegen is.