Ned. naam: Naaktzadigen of naaktzadige planten; een onderafdeling van de Anthophyta, gekenmerkt door het bezit van onbedekte eitjes op of in de oksel van de vruchtbladen, die zich niet sluiten. Zij zijn geologisch ouder dan de Angiospermae en omvatten uitsluitend houtachtige planten met eenslachtige bloemen, die door de wind worden bestoven.
Behalve vele fossiele soorten behoren hiertoe alle Coniferen, Cycas, Ginkgo.