Modern grondbewerkingswerktuig, bestaande uit een 2-wielige trekker (5-11 pk), waarvan de aftakas een freeslichaam (z.g. freesstaart met ronddraaiende haken, messen of bladen) aandrijft. De geringe gronddruk geeft weinig structuurbederf.
Wel geeft de frees een z.g. schijnstructuur, waardoor hij alleen in het voorjaar en in de zomer en op zeer lichte zandgronden in de herfst kan worden gebruikt, zodat de grond nog voldoende kan nadrogen.Benodigd vermogen 1 pk/dm werkbreedte. Diepte tot 20 à 25 cm. Bij grotere machines zijn er steeds 1-4 snelheden vooruit en 1-2 achteruit, soms met 2 snelheden op de freesstaart. Thans is het ook mogelijk om de freesstaart al te koppelen en te vervangen door een werktuigraam, pomp, riemschijf, e.d. In dit geval biedt hij dus dezelfde mogelijkheden als een 2-wieIige trekker. Indien de g. alleen bestemd is voor ondiep frezen, wordt hij hakfrees genoemd. Deze heeft een motorvermogen van 3-5 pk en wordt voortbewogen hetzij door het freeslichaam zelf, hetzij door de aangedreven wielen en het freeslichaam.
Tegenwoordig komen ook aanbouwfrezen achter 4-wielige trekkers voor met een werkbreedte van 1,20-2 m. Dit is mogelijk geworden, doordat verschillende nieuwe 4-wielige trekkers zijn uitgerust met een vertraagde gang van 1-2 km/h. Bij deze vertraagde gang draaien motor en aftakas op volle toeren.