Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Gepubliceerd op 17-11-2021

Gletscher

betekenis & definitie

IJstong, welke ontstaat door opeenhoping van sneeuw, dat tot ijs wordt en langzaam van hoge bergen naar beneden zakt, daarbij aan de bovenkant steeds aangroeiende en aan de onderkant afsmeltende. G., die over een grote uitgestrektheid het land bedekken, heten landijs.

Met het ijs wordt materiaal (moraine) getransporteerd. In de gletscherkunde onderscheidt men naast landijs en gletschertongen ook nog dal-g., die in de dalen voorkomen. Samengestelde g. bestaan uit enkelvoudige g., die zijn samengevloeid. In de g. kunnen spleten voorkomen, z.g. gletscher-spleten. Door de g. worden op de er onderliggende rotsen krassen gemaakt in de richting waarin de g. zich voortbeweegt, gletscher-krassen. Het smeltwater van een g. wordt door gletscher-beken afgevoerd.

In het Pleistoceen was ons land gedeeltelijk door landijs bedekt. Tegenwoordig vindt men g. o.a. in de Alpen en in Scandinavië.

< >