is een leguminoos, behorende tot de onderfam. der Caesalpinioideae. De hier meest bekende soort, aangeplant als park- en soms als laanboom, is G.triacanthos L., de Christusdoorn (Am. honey locust i, een houtsoort uit het O.
Am. loofhoutgebied met een zeer grote natuurlijke verspreiding. Hij heeft fijngeveerde, vaak dubbel samengestelde, afwisselende bladeren; de afzonderlijke blaadjes zijn klein, donkergroen; de bloemen zijn klein, onopvallend, groenachtig wit, komen te voorschijn na de bladeren en staan in okselstandige trossen. De peul is groot, sikkelvormig en kan meer dan 40 cm lang worden met 12-14 donkerbruine, ovale zaden. Verder valt deze soort op door zijn vaak 3-delige, roodbruine, lange en scherpe dorens, waaraan hij zijn naam ontleent. In cultuur komt een ongedoornde var. voor: G. triacanthos inermis (L.) WILLD. In de bottomlands van de Mississippi en in het Z. gedeelte van het verspreidingsgebied komt ook voor G.aquatica MARSH, met zeer kleine peulen (3-5 cm lang, met 1-3 zaden). Ook in Az. vindt men vertegenwoordigers van dit geslacht.