spanvlinders, zijn meestal tamelijk tere vlinders met brede, maar zwakke vleugels en een tenger lichaam. Overigens zijn ze zeer verschillend van kleur en tekening.
Talrijke soorten komen over de gehele wereld voor. De rupsen, onbehaard en meestal slank, zijn gekenmerkt door het ontbreken der eerste drie paar buikpootjes, waardoor zij zich ‘spannend’ voortbewegen. Vele spanrupsen bootsen een dor takje of groen steeltje na. Verpopping vindt plaats in de grond of in een ijl spinseltje tussen bladeren. Bepaalde soorten worden door massaal optreden schadelijk; de grote rupsenvreterij in loolhoutbossen wordt b.v. overwegend door deze insecten teweeggebracht. Bekende soorten zijn de wintervlinder, Operophtera brumata L.; de harlekijn, Abraxas grossulariata L.; de dennenspanner, Bupalus piniarius L.. In Indon. zijn ze eveneens zeer talrijk: b.v. soorten van de gesl. Hyposidra, Ectropis ( = Boarmia) e.a.